Edelstenen zijn zeldzame gesteenten, die vaak worden bewerkt en verwerkt in sieraden en sierobjecten.

Bij edelstenen wordt gekeken naar de volgende kenmerken:

  • Schoonheid: bijvoorbeeld kleur, glans, doorzichtigheid en lichteffecten.
  • Duurzaamheid. Hierbij gaat het om hardheid, breekbaarheid/splijtbaarheid en chemische bestendigheid.
  • Zeldzaamheid. Hoe vaak komt deze edelsteen in de natuur voor?

 

Bij het slijpen van edelstenen worden 2 basisvormen gebruikt: Cabochon (ofwel een bolle vorm) en gefacetteerd (het slijpen van de steen in verschillende facetten).


Enkele van de meest bekende edelstenen, die u ook in de sieraden in mijn webshop aantreft, vindt u hieronder:

 

 

Amethist (Licht tot donker violet)

Bekendste steen uit de kwartsgroep. Al bekend sinds de Egyptenaren. In de middeleeuwen een geliefde steen voor kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders.


Aquamarijn (Groen, blauw, geel, kleurloos, roze)
Veel voorkomend mineraal uit o.a. Brazilie, Madagascar, Mexico en de Verenigde Staten. In de middeleeuwen gebruikt voor de versiering van de maagd Maria.


Bergkristal (Kleurloos)
Meest voorkomende variant van het kwarts mineraal. Wijdverbreid, maar niet altijd in edelsteenkwaliteit.


Citrien (Geel)
Afgeleid van ‘Citrus’ vanwege de gele kleur. Ondanks zeldzaamheid niet een heel waardevolle steen.


Diamant (kleurloos, wit, grijs, zwart, blauw, bruin, geel, oranje, roze, rood, paars, groen)
Naam betekent ‘onverslaanbaar’ in het Grieks. Al sinds 2500 v Chr. werd de zeldzaamheid en schoonheid van deze steen onderkend. Hierdoor ook verbonden met diverse legenden en magische krachten.


Granaat (Rood, bruinrood, violetrood, roze, groen, geelgroen, zwartbruin, zwart, kleurloos)
Naam afkomstig van Latijnse Granatus, dat verwijst naar de granaatappel. Komt in diverse varianten voor, en is in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt niet altijd rood van kleur.


Jaspis (Verschillende tinten rood, violetrood, geel, groen, wit, bruin)
In de oudheid beschouwd als de ‘moeder aller stenen’. De naam verwijst naar het gevlekte en gespikkelde patroon.


Lapis Lazuli (Azuurblauw)
Sinds de oudheid een geliefde steen, die bijv. bij de Egyptenaren in het masker van Toetanchamon is verwerkt. In gemalen vorm gebruikt in de schilderkunst voor de kleur Ultramarijn.


Opaal (Wit, geel, rood, bruin of blauw)
In de oudheid aanvankelijk gebruikt voor de vervaardiging van primitieve werktuigen, later ook voor siervoorwerpen. Er komen verschillende vormen van Edelopaal en Gewone opaal voor.


Robijn (Rood)
Afgeleid van het Latijnse woord voor Rood. Geliefd bij de oude Egyptenaren, Romeinen en Grieken, en zelfs in de Bijbel als waardevolle steen onderkend.


Rozenkwarts (Lichtroze, roze tot rozerood)
Kwartsvariant die al lange tijd tot edelsteen wordt verwerkt. In de oudheid in verband gebracht met de goden Eros and Amor.


Saffier (Blauw, violet, blauwviolet, groen, geel)
Vanwege grote schoonheid sinds lange tijd het symbool voor rijkdom. Hierdoor ook zeer kostbaar.


Smaragd (Groen)
Deze steen is vaak troebel als gevolg van insluitsels (inclusies). Hoe helderder de steen, hoe hoger de prijs. ’Koning van de edelstenen’


Tijgeroog (Geel tot bruin gestreept)
Het lichteffect van deze steen verwijst naar gelijkenis met een kattenoog. Deze is het best zichtbaar bij een Cabochon (bolle) slijping.


Turkoois (Blauw, groenblauw, appelgroen, lichtbruin)
Half edelsteen. Vernoemd naar Turkije, het land dat deze steen doorvoerde voordat het Europa voor het eerst bereikte.